Ik denk er weleens aan hoe verschillend mensen kunnen zijn. Hoe innig mensen van dieren kunnen houden en anderen geven ze net zo makkelijk een schop. Ooit in een ver verleden, dacht ik altijd dat iedereen hetzelfde dacht. Hoe heerlijk onschuldig en naïef kon je zijn.
Dan komt er een tijd dat je je eerste botsing krijgt. Ik geloofde en vertrouwde iedereen. Had ik een collegaatje die al op kamers woonde en ik nog thuis bij mijn ouders en ze had niet genoeg geld voor een pakje shag, dan kocht ik een pakje shag voor haar, om even later te zien dat ze gewoon van míjn shag zat te draaien... Dan kon ze langer doen met het pakje dat ze gekregen had. Ik was toen echt perplex. Kon het niet begrijpen. Voelde me bedonderd. Ik zou zelf het lef niet hebben gehad. Maar goed, we zijn niet allemaal hetzelfde dus.
En tóch blijf ik altijd geloven in het goede van een mens. Want dat een ander anders is, houdt nog niet in dat die per definitie slecht hoeft te zijn. Ik ben in de loop van de jaren wel gaan schiften. Mensen waar ik me niet prettig bij voel, blijf ik bij vandaan. Je kan dat gevoel wel eens hebben, dat je doodmoe wordt van iemand. Alsof je leeggezogen wordt. Een bepaalde negativiteit die je uitput. Mensen die gewoon negatief in het leven staan. Dat kan een gevolg zijn van wat mensen hebben meegemaakt in hun leven of het zit gewoon in de genen. Mensen bij wie het glas altijd half leeg is!
Ik heb ook altijd moeite met mensen die depressief zijn en daar in berusten. Terwijl ik me wel goed kan voorstellen, dat je in zo'n situatie kan belanden. De één wat sneller dan de ander. Ik heb zelf ook behoorlijk diep gezeten, niet meer wetende wat te doen. Nergens de zin meer van inzien. Je zó moe en uitgestreden voelen. Waaróm eigenlijk nog! Ik wéét hoe het voelt. En ik snap ook heel goed, dat er mensen zijn die een einde aan hun leven maken... Eindelijk rust...
Gelukkig in mijn geval, heb ik de genen van mijn moeder. Haar wilskracht. Haar zonnige karakter, ondanks die overgevoeligheid. Altijd streven naar een oplossing. Altijd hopen op betere tijden. Altijd een lichtje zien aan het einde van de tunnel.
Ik sprak eens een man. Een weduwnaar. Zijn vrouw had zichzelf verdronken. 'Wat was er dan met haar aan de hand?' vroeg ik hem. Hij haalde zijn schouders op en ik zag zijn blik wegdwalen. Ik zag hem een bijna onwaarneembare hoofdknik maken. 'Daar... In die sloot...' Hij leek met zijn gedachten mijlenver weg. Plotseling leek hij terug te komen in de werkelijkheid. 'Ze had het maar over... altijd die angst...' 'Angst waarvoor?' vroeg ik hem en weer trok hij met een troosteloze blik zijn schouders op.
Ik voelde het tot op mijn botten. Ik wist hoe het voelde en niet wetende waarvoor... Een ondefinieerbare angst wat niet uit zichzelf weggaat. 'Had ze er medicijnen voor?' 'Jawel, maar dat hielp niet genoeg...'
Terwijl ik terug liep naar huis, kon ik het niet loslaten. Ik wist zo goed wat de vrouw gevoeld moest hebben. Nee, medicijnen helpen niet. Voor even, maar dan moet je steeds meer gaan slikken, totdat je geen mens meer bent. Rondlopen als een robot. Zónder angst, maar ook zónder gevoel voor de goeie dingen in het leven. Vandaar ook de mensen die zichzelf verwonden, zodat de lichamelijke pijn de geest overheerst. Door de pijn kunnen vergeten. Vergeten dát wat je de hele dag met je meedraagt.
Het reguliere systeem houdt zich niet bezig met de bron. Houdt zich niet bezig met waar de angst vandaan komt. Zij houden zich alleen bezig met symptoombestrijding. Helpen de pillen niet, dan wordt er een psychiater of psycholoog ingeschakeld. Een gespreksgroep is ook zo'n dooddoener. Misschien vinden sommige mensen het prettig om met lotgenoten te praten, maar wéér lost het probleem niet op. Met familie of vrienden praten lost óók niets op. Meestal trekken die zich al snel terug om van die 'zeurpiet' af te zijn. En ze worden er alleen maar onzekerder door, omdat het tóch niet begrepen wordt. En al zéker niet als het met de psyche te maken heeft, worden ze al snel weggezet als 'spoort niet'.
Het gros van de mensheid heeft er niets mee, wat er is 'tussen hemel en aarde'. Dat zijn danook de mensen die niet 'highsensitive' zijn. Het overkomt alleen de mensen die dat wél zijn. Noem degenen die ergens, waar ze nooit geweest zijn, herkenning zien. Het gevoel daar al eens eerder geweest te zijn. Er wordt vaak overheen gestapt. Een schouderophalen. Het zál wel. Maar die mensen zijn daar wel dégelijk geweest. Alleen niet in dít leven, maar in een vorig leven. Ze kennen feilloos de weg. Hoe kom je nou te weten hoe je dat allemaal kunt wéten??
HYPNOSE dus!!
Hypnose is de enige veilige en enige juiste manier om daar achter te komen. En ik spreek uit ervaring. Die gekke angst waar je mee dealt, komt érgens vandaan. Ook al ben je je daar niet van bewust, maar je diepste onderbewustzijn wél. Ik besloot de gok te wagen, toen ik me bewust werd van iets heel vreemds. Wélke film ik ook keek, daar waar mensen gevangen zaten of gekneveld, overviel me een soort paniek. De paniek waarbij het zweet je uitbreekt en je hart in je keel slaat. Ik draaide op een gegeven moment mijn hoofd er voor om, maar het leek of ik er tot aangetrokken werd. Zelfs een vorm van hyperventilatie overviel me. Ik vond het zó vreemd, dat ik er lang over nadacht en betrapte mezelf erop dat het niet eenmalig was. Het blééf me overvallen, telkens weer als ik zoiets zag. En aangezien ik een mens ben die alles wil oplossen en niet wil blijven doortobben, nooit wil accepteren dat er iets mis is waardoor ik me niet vrij kan bewegen, kwam ik inderdaad terecht bij een hypnotherapeut.
Het enige dat ik hoefde te doen was zitten, ontspannen en luisteren naar zijn stem. Ik had ook geen benul meer van tijd. Het gekke was zelfs, dat je echt wel in de gaten hebt waar je bent en als ik gewild had, had ik zó op kunnen staan en weg kunnen lopen, maar dat wilde ik niet. Ik luisterde naar de monotone stem en vond het heerlijk om me zo relaxed te voelen. Plotseling drong het tot me door dat hij zei: 'zoek in je hoofd nu een lichtpuntje.' Ik was even van mijn apropos, maar begon in het donker van mijn hoofd te zoeken. Net zo lang tot ik het zag. 'Zie je het?' hoorde ik zijn stem weer. 'Ja,' antwoordde ik. 'Ga daar naartoe.' In mijn hoofd liep ik er naartoe, maar het duurde zó lang voordat ik merkte dat dat lichtpuntje groter werd. Ik hoorde in de verte nog steeds de monotone stem, maar was te gebiologeerd door het licht dat steeds groter werd. Het leek of ik er naar toe gezogen werd en op het moment dat ik er aankwam, voelde ik het gebeuren.
Paniek overviel me. Het zweet brak me uit en ik begon te hyperventileren. Maar dan veel erger dan ik gewend was. Ik voelde de pijn aan mijn enkels en zag hoe diep de wonden waren waar de ijzeren ketting zat. Mijn benen voelden als dieplood en mijn armen zaten vastgebonden aan een dikke, ronde, houten stok die systematisch bij elke beweging mijn armen meetrok. Of duwde ik zélf? De lucht die ik inademde voelde verstikkend. Net als de hitte. Of kwam het door de hitte? Het gerammel van kettingen drong tot me door en realiseerde me in een flits dat ik op een schip zat. Plotseling leek ik uit het gepijnigde lichaam te worden gerukt en keek naar degene waar ik net had ingezeten.
Ik boog me naar voren en stak mijn arm naar hem uit. 'Hé,' zei ik zachtjes. 'Kijk eens omhoog...' Ik zag hem kijken, waarna het kleine lichtje boven hem zich uitbreidde. Het licht leek hem te omarmen. 'Zó fel... Zó adembenemend... Ik zag het samentrekken tot een soort mistsliert en verdween langzaam. Ik hoef je niet te vertellen hoe verbaasd ik was, dat de man samen met de mistsliert verdwenen was...
Een week later, was ik van mijn vervelende probleem af...
Reactie plaatsen
Reacties